Wie wil er niet perfect werk afleveren? Wanneer je iets doet wil je het zo goed mogelijk doen. Je wilt dat het resultaat oogverblindend is. Natuurlijk. En voor minder doe je het niet.
Al een tijd geleden werd me gevraagd of ik niet eens wilde proberen een bijdrage te schrijven voor dit weblog. Ik heb het lang uitgesteld. Geen tijd, geen inspiratie, geen inhoudelijke aansluiting: ik had genoeg excuses voor mezelf paraat.
Als we op een zomerse zaterdagmiddag een met rosé en olijfolie overgoten lunch nuttigen, komt hetzelfde aanbod om te schrijven weer op tafel. Ik antwoord dat ik er nog eens over zal nadenken, in mijn achterhoofd herinner ik mezelf nog eens aan al mijn tegenargumenten. Diezelfde middag in de trein terug naar huis sla ik mijn boek open. Luttele tellen later komt de passage langs, die ik hieronder heb geciteerd. Ik ben door stomheid geslagen.
Praat toch niet over begaafdheid en aangeboren talenten! Er zijn allerlei grote mannen te noemen die weinig begaafd waren. Maar zij kregen grootheid, werden ‘genieën’ (zoals men zegt), dankzij eigenschappen waarvan niemand graag spreekt die beseft dat hij ze zelf mist: zij hadden allemaal die degelijke ernst van de ambachtsman, die eerst leert volmaakte delen te vormen eer hij het waagt een groot geheel te maken; zij gunden zich er tijd voor, omdat zij meer genoegen in het veredelen van het kleine, bijkomstige vonden, dan in het effect van het oogverblindend geheel.
Friedrich Nietzsche, Menselijk, al te menselijk
Ooit heb ik mijn eerste stappen in het schrijverschap gezet. Een geweldige ervaring, en ik heb me altijd voorgehouden meer met het schrijven te doen. Maar waarom begin ik dan niet? Niet omdat het me ontbreekt aan tijd of inspiratie, of in ieder geval zijn dat niet doorslaggevende argumenten. Wat me zo lang van de pen heeft afgehouden, is dat ik perfect werk wil afleveren. En voor minder doe ik het niet. Dus als een werkje niet, als een geniale ingeving, meteen in al zijn oogverblindende grootsheid op papier komt, dan geef ik het op. Wat erop neerkomt dat ik er nooit aan begin. Een échec avant la lettre, heel letterlijk.
De oplossing is eigenlijk heel simpel. Ik ben geen genie en mijn talenten zijn beperkt. Wat ik wel kan, is in alle ernst aan de slag gaan, als een ambachtsman. Een klein tekstje schrijven, en volgende week nog een klein tekstje, en dan weer één. Met al mijn kunnen kan ik mij weiden aan de kleine oefeningen die zich aanbieden.